Eén uit een serie kortlopende onderzoeken naar de gang van zaken rond
het faillissement van ondernemers aan wie BBZ-kapitaal is verstrekt. Het
doel daarbij is tweeledig:
- Vaststellen of er een vermoeden is van faillissementsfraude waartegen rechtsmiddelen openstaan en
vaststellen of een rechtsgang zinvol is;
- Analyse van de teloorgang van een onderneming die enige tijd daarvoor nog als levensvatbaar is
beoordeeld. Wat ging er anders dan verwacht?
Deze onderzoeken zijn relevant omdat ze leiden tot kennis van de gang van zaken rond faillissementen van BBZ
ondernemers, zowel ten aanzien van de onderneming als ten aanzien van de juridische afwikkeling ervan, omdat
ze kunnen leiden tot invordering en een preventieve werking hebben.
In casu ging het om een ondernemer die anderhalf jaar na een forse kapitaalinjectie (> 120.000
euro) vanuit de BBZ toch failliet ging. Het onderzoek leidde tot de volgende kritische kanttekeningen:
- In de Levensvatbaarheidstoets (LVT) wordt een omzetstijging geprognosticeerd, in de praktijk daalde de
omzet. Door het rekenen met een gestegen omzet wordt een voorschot genomen op een gunstige ontwikkeling
die nog moet plaatshebben. Dat kan, wanneer dit aannemelijk en voldoende onderbouwd is. Dat was hier niet
het geval. De voorspelde gunstige ontwikkeling is ook uitgebleven;
- Er is in de LVT-rapportage te weinig rekening gehouden met de hiaten in kennis en kunde van de
ondernemer: met name het gebrek aan financieel inzicht en het gebrek aan wendbaarheid zijn onvoldoende
meegewogen;
- Bij het nemen van de beslissing over de BBZ-kapitaalverstrekking zijn door de gemeente de in de LVT
geformuleerde voorwaarden (omvang te saneren schulden, omvang kapitaalinjectie) onvoldoende meegewogen,
waardoor de financiële positie van de ondernemer onder grote druk bleef staan;
- Een succesvolle turnaround van de bedrijfsvoering vergt dat er stevig ingezet wordt op het veranderen van
het bedrijfsmanagement. Dat is hier achterwege gebleven. De ondernemer in kwestie heeft zelfs niet goed
begrepen hoe hij het verstrekte bedrijfskapitaal aan diende te wenden. Toevoeging van een
ondernemerscoach met een duidelijke opdracht en een stevig mandaat zou de kans van overleven groter
hebben gemaakt, zeker gezien het gebrek aan financieel inzicht en het gebrek aan wendbaarheid van de
ondernemer.